Landschapsfotografie in zwart-wit
Edward Weston en Ansel Adams kunnen terecht beschouwd worden als de grondleggers van de landschapsfotografie. Met hun loodzware grootformaat technische camera's fotografeerden ze in het begin van de 20ste eeuw het Amerikaanse landschap in zwart-wit. Vandaag de dag is er op fotografisch vlak heel wat veranderd: grootformaat camera's zijn nagenoeg verdwenen en kleur is alom vertegenwoordigd. Toch is zwart-wit fotografie nooit helemaal verdwenen en maakt het momenteel zelfs een serieuze opmars. Zwart-wit is nog steeds het medium bij uitstek om stemming en sfeer vast te leggen en geeft de foto's een tijdloos karakter.
Zwart-wit fotografie is niet enkel een kleurenfoto achteraf omzetten naar grijswaarden in je favoriete beeldbewerkingsprogramma: het meeste werk gebeurt nog steeds in het veld. Wie landschappen in zwart-wit wil fotograferen moet in eerste instantie op een andere manier leren kijken en denken. Je moet begrijpen hoe een kleurenfoto zich achteraf zal vertalen naar een monochroom beeld, want wanneer alle kleur uit een foto verdwijnt, worden de opbouw en compositie van het beeld des te belangrijk. Besteed daarom bijzondere aandacht aan contrasten, vormen, texturen en patronen, want al deze elementen zorgen nu voor de samenstelling van het beeld.
Contrast
Hoewel de ochtend bij landschapsfotografie doorgaans de beste omstandigheden biedt, is dat voor zwart-wit fotografie toch wat anders. Ochtendlicht is meestal zacht en laag in contrast, terwijl zwart-wit fotografie net geniet van hardere contrasten. Daarom is zwart-wit fotografie eerder iets voor later op de ochtend, wanneer de zon al wat hoger aan de hemel staat. Zelfs het harde zonlicht overdag is in principe nog perfect bruikbaar.
De vorm van een voorwerp wordt het duidelijkst wanneer het sterk contrasteert met de rest van de omgeving. Een donker onderwerp tegen een lichte achtergrond (of omgekeerd) krijgt alle aandacht en de vorm komt het best tot uiting. Ga bij zwart-wit fotografie daarom steeds op zoek naar duidelijke licht- en schaduwcontrasten.
Naast lichtcontrast is ook kleurcontrast erg belangrijk. Dat klinkt misschien bizar, maar een kleurrijk beeld leidt meestal ook tot een interessante zwart-wit foto. Complementaire kleuren of kleuren die tegenover elkaar staan in de kleurencirkel (bvb. geel en blauw of magenta en groen) geven vaak de beste resultaten. Deze kleuren zorgen, omgezet in grijswaarden, immers voor interessante contrasten.
f/5.6, 1/250, ISO 100, 260mm op fullframe
Vormen, texturen en patronen
Naast contrast zijn ook vormen, texturen en patronen visueel erg belangrijke elementen. Nu onze aandacht niet meer gaat naar de kleuren in de foto, komen deze aspecten meer naar voor. Sterke vormen en lijnen zorgen voor interessante composities en bepalen de opbouw van de foto, terwijl textuur en detail een idee geven van de materie van het onderwerp.
Vormen en texturen vind je overal in het landschap: het silhouet van een statige oude eik, een windmolen die zich aftekent aan de horizon, een dreigende wolkenlucht, rimpels of tekeningen in het zand, grillige rotsen op het strand, de ruige haren van een graanveld of een oud en verweerd weidepaaltje vormen allemaal uitstekende onderwerpen. Let op dat een beeld niet te veel van dezelfde texturen bevat, want dan wordt de foto vaak te druk en oninteressant.
Ook patronen vind je regelmatig terug in het landschap en net als texturen spelen ze een belangrijke rol in een zwart-wit foto. Besteed daarom aandacht aan herhalingen van lijnen, vormen of patronen. Vaak hebben dergelijke foto's de meeste impact wanneer je het volledige beeld vult met dit patroon en er geen elementen in de foto opduiken die de aandacht kunnen wegtrekken. Meestal gaat het dan om detaillandschappen die je best fotografeert met een tele(zoom)lens.
f/8, 1/160, ISO 200, 285mm op fullframe
Licht en tegenlicht
Bij de meeste vormen van fotografie is licht het belangrijkste element in een foto en dat is bij zwart-wit niet anders. Licht speelt een cruciale rol en beïnvloedt alle hierboven genoemde elementen. Een fotograaf moet zich des te meer bewust zijn van het belang van licht en de effecten die het creëert tussen de lichte en donkere delen in een beeld. Ons oog wordt automatisch naar de lichtste delen in de foto getrokken, terwijl andere in de schaduw blijven staan. Zo kan je bepaalde elementen in de kijker zetten en andere wat meer verbergen.
Zijlicht zorgt vaak voor de meest dramatische zwart-wit foto's en accentueert de texturen en patronen in het landschap. Tegenlicht is op haar beurt dan weer interessant voor sprekende silhouetten.
f/5.6, 1/250, ISO 100, 260mm op full-frame
Compositie
Omdat alle kleur uit het beeld is verdwenen heeft een zwart-wit foto steevast een ijzersterke compositie nodig. Ga daarom steeds op zoek naar grafische composities met eenvoudige en krachtige vormen. Landschappen met prominente vormen (zoals bomen, bergen, enz.) lenen zich het meest tot deze bewerking. Ook lijnen zijn erg belangrijk: ze leiden het oog van de toeschouwer doorheen het beeld en kunnen ook een bepaald gevoel introduceren. Verticale lijnen geven een gevoel van hoogte, terwijl convergeerde lijnen het beeld dynamischer maken. Diagonale lijnen geven een foto dan weer diepte en perspectief.
f/16, 8s, ISO 64, 14mm op full-frame, 3-stops grijsfilter
Uiteraard blijven ook alle andere 'regels' rond compositie geldig. Denk bijvoorbeeld ook eens aan de 'regel van drie' om te vermijden dat de belangrijkste elementen of de horizon steeds in het midden staan. Door een laag standpunt in te nemen en voorgrondelementen te introduceren, kan je meer diepte in een foto creëren. Hou het beeld eenvoudig en overweeg wat wel en wat niet op de foto moet komen. Wanneer teveel elementen om aandacht vragen, wordt het beeld te druk en werkt dit voor de toeschouwer eerder verwarrend. Dit is trouwens meteen ook de grootste troef die een fotograaf bezit: de mogelijkheid om bepaalde dingen te laten zien of net niet te laten zien.
Het ideale moment
Ik vertelde eerder al dat de ideale omstandigheden voor zwart-wit fotografie later op de ochtend komen, wanneer licht en contrast wat harder zijn. Toch kunnen ook bewolkte dagen ideaal zijn voor dit soort fotografie, zolang je maar over een goeie wolkenlucht beschikt. Dramatische en dreigende wolkenluchten vormen een textuur op zich en zijn daarom bijzonder gewenst bij zwart-wit fotografie. Dagen met turbulent weer zijn eigenlijk ideaal en resulteren vaak in erg dramatische landschapsfoto's.
Ook bij grijs en betrokken weer kan je in zwart-wit aan de slag. Ga op die momenten op zoek naar meer minimalistische of high-key beelden, waarbij het onderwerp sterk contrasteert met een lichte achtergrond (in dit geval de grijze lucht). Ook mistige dagen zijn ideaal voor dit soort beelden.
f/10, 1/15, ISO 200, 40mm op full-frame
Vanwege het natuurlijke contrast tussen de sneeuw en de rest van het landschap zijn ook winterse dagen perfect voor zwart-wit fotografie. Bij veel sneeuw oogt het landschap op zich al monochroom en hoef je eigenlijk praktisch niet meer na te bewerken. Dit is meteen ook het moment bij uitstek voor minimalistische beelden.
f/16, 1/4, ISO 100, 16mm op full-frame
Techniek
Fotografen hebben vaak de neiging om in zwart-wit te fotograferen, maar dat doe je beter niet. Als je in JPEG of TIFF fotografeert en de camera staat in de zwart-wit stand, wordt het beeld door het toestel zelf omgezet naar grijswaarden. Hierdoor heb je nadien veel minder mogelijkheden om het beeld verder te bewerken. Wie in RAW fotografeert, heeft deze problemen niet en verzekert zich bovendien van de beste beeldkwaliteit. Het maakt niet uit of je camera al dan niet in zwart-wit staat, het RAW beeld blijft sowieso in kleur. Het helpt wel om af en toe eens een foto in de zwart-wit stand te maken, zodat je in het veld al een idee krijgt of de foto wel 'werkt' in zwart-wit.
Een goede zwart-wit conversie start met een goed bronbestand en daarom is een correct belichte foto erg belangrijk. Je moet zorgen dat alle detail in zowel de schaduwen als de hooglichten behouden blijft. Hoewel je tegenwoordig met programma's zoals Photoshop en Lightroom achteraf nog heel veel kan corrigeren aan de belichting, mag dit geen excuus zijn om niet correct te belichten in het veld. Een goed belichte foto geeft je achteraf namelijk extra mogelijkheden en zal bovendien de beste beeldkwaliteit garanderen.
Met de introductie van het 'histogram' is correct belichten in digitale fotografie eigenlijk een stuk eenvoudiger geworden. Terwijl je in het analoge tijdperk moest wachten tot wanneer het filmrolletje ontwikkeld was, kan je nu al meteen in het veld zien of de foto goed belicht is. Probeer enerzijds te vermijden dat het histogram links of rechts raakt, want zo verlies je detail in de hooglichten of de schaduwen en zorg ervoor dat ook de andere tonen in de foto op de juiste plaats in het histogram vallen. Wanneer je twijfelt of je histogram wel correct is, maak dan meerdere foto's en varieer met de belichting. Je kan de camera ook instellen op bracketing zodat er meerdere foto's met verschillende belichtingstijden kort na elkaar gemaakt worden.
Met behulp van grijsverloopfilters kan je het enorme contrastverschil tussen lucht en voorgrond onder controle proberen houden en emet en polarisatiefilter kan je extra contrast introduceren of bepaalde kleuren extra in de verf zetten.
In het verleden werden bij zwart-wit fotografie ook kleurenfilters gebruikt om bepaalde kleuren extra te benadrukken, tegenwoordig gebeurt dit digitaal en zijn deze filters overbodig geworden. De meeste beeldbewerkingsprogramma's laten achteraf toe om elk kleurenkanaal apart aan te spreken en te beïnvloeden.
Sommige fotografen houden ook van een korrel in een zwart-wit beeld. Dergelijke korrel dateert nog uit het analoge tijdperk en werd bepaald door de ASA-waarde van het filmrolletje. Hoe hoger deze waarde, hoe duidelijker de korrel. Tegenwoordig wordt dit soort effecten achteraf gesimuleerd in het beeldbewerkingsprogramma. Om ruis of een korrel te introduceren ga je tijdens de opname de ISO-waarde dus niet bewust gaan verhogen, maar hou je die zo laag mogelijk om een foto te garanderen met de minste ruis en de beste kwaliteit. De korrel wordt achteraf wel digitaal toegevoegd.
f/14, 1/8, ISO 100, 20mm op full-frame
Conclusie
Landschappen fotograferen in zwart-wit is veel meer dan achteraf een conversie naar grijswaarden. Een goeie zwart-wit foto begint in het veld: je moet het landschap leren zien in zwart-wit. Besteed hierbij extra aandacht aan contrasten, vormen, texturen en patronen. Wanneer alle kleur verdwijnt, komen deze elementen extra naar voor en wordt de opbouw van het beeld des te belangrijk. Daarnaast moet je ook leren inschatten op welk moment en onder welke omstandigheden het landschap zich het best leent tot zwart-wit fotografie. Tenslotte probeer je in het veld te streven naar een RAW-beeld in de beste kwaliteit, zodat je achteraf voldoende speelruimte hebt om naar een krachtige zwart-wit omzetting te gaan.